Paul Kruger

PAUL KRUGER SE LAASTE TOESPRAAK

Hier volg President Paul Kruger, laaste president van die Zuid-Afrikaanse Republiek (Transvaal), se laaste boodskap aan sy volk. Hierdie boodskap is gelewer in antwoord op 'n Volkskongres wat op 23-25 Mei 1904 te Pretoria gehou is, en is geteken op 29 Junie 1904 deur President Kruger: "Villas des Prisviers 17, Clarens (Vaud), 29 Junie 1904.

Waarde Generaal,

Het is mij een groot voorrecht de ontvangst te kunnen erkennen van u kabelgram van den 23 Mei en uwen brief van 29 dieselfde maand, waardoor mij de groet word overgebracht van het congres van 23-25 Mei te Pretoria gehouden. Bij alle treurigheid en leed, die mijn lot zijn, stemmen mij deze groet tot dankbaarheid. Ja van ganscher hart dank ik allen die, tezamen gekomen om te beraadslagen over het heden en de toekomst, gedacht hebben aan hunne ouden Staatspresident, en daardoor getoond hebben het verleden niet te hebben vergeten. Want wie zich een toekomst scheppen wil, mag het verledene niet uit het oog verliezen.

Daarom: zoekt in het verledene al het goede en schoone, dat daarin te ontdekken valt, vormt daarnaar u ideaal en beproeft voor de toekomst dat ideaal te verwezenlijken. Het is waar: veel van wat was opgebouwd, is thans vernietigd, vernield, gevallen. Doch met eenheid van zin en eenheid van krachten, kan weer worden opgericht wat thans daar nederligt. Het stemt mij eveneens tot dankbaarheid, te zien dat die eenheid, die eendracht bij u regeeren. Vergeet nooit de ernstige waarschuwing, die ligt in het woord: verdeel en heersch, en waakt dat dit woord op het Afrikaansche volk nooit van toepassing zal kunnen zijn. Dan zullen onze nationaliteit en onze taal blijven en bloeien; wat ik zelf nog daarvan zien of beleven zal, ligt in Gods Hand. Geboren onder de Engelsche vlag, wens ik niet daaronder te sterven. Ik heb geleerd te berusten bij de bittere gedachte de oogen te zullen sluiten in de vreemde als een balling, bijna geheel alleen, ver van bloedverwant en vrienden, die ik waarschijnlijk nooit zal wederzien, ver van de Afrikaanschen grond die ik wellicht nooit weer betreden zal, ver van het land waaraan ik mijn beste gewijd heb om het te openen voor de beschaving en waar ik een natie zag ontwikkelen. Maar die bitterheid zal worden verzacht, zoolang ik de overtuiging mag blijven koesteren dat het eenmaal aangevangen werk wordt voortgezet. Want, dan houden wij staande de hoop en de verwachting dat het einde van dat werk goed zal wezen. Zoo zy het.

Uit die diepte van mijn hart groet ik u en het gansche volk."

bo-aan bladsy
Hoofblad / Web meester